Empirisme
David Hume was een doorgewinterde empirist die stelde dat alle menselijke kennis voortkomt uit en gebaseerd is op de ervaring. Zowel begrippen als oordelen moeten uit de ervaring voortkomen. De mens wordt geboren met een 'lege geest' (tabula rasa), niets is in de geest dat niet eerst in de zintuigen is geweest (Aristoteles). Voor begrippen als causaliteit en inductie kan geen rationele rechtvaardiging in de ervaring worden gevonden. We ervaren bijvoorbeeld wel het loslaten van een bal uit onze hand; we ervaren het vallen van de bal, maar ervaren we ook het verband tussen die twee? Nee, dat verband ervaren we niet, maar we raken in het alledaagse leven wel gewend aan de zwaartekracht. Instinctmatig projecteren we onze eigen verwachting in de natuur, aldus Hume.

Naast uitspraken die uit de ervaring voortkomen, zoals "Daar lopen een paar gevaarlijke relschoppers" onderkent Hume ook uitspraken die niet uit de ervaring voortkomen, de zogenaamde analytische uitspraken apriori. Hiertoe behoren uitspraken uit de logica, meetkunde en rekenkunde.. Voorbeelden zijn 'A is A', '112 - 17 = 95' en 'De som van de hoeken van een driehoek is gelijk aan twee rechte hoeken', maar ook 'Vrijgezellen zijn ongetrouwd' en 'Wit is een kleur'. Kenmerkend voor dergelijke uitspraken is volgens Hume dat zij niet een stand van zaken uitdrukken (matters of fact), maar een verhouding tussen de gebruikte begrippen (relations of ideas). Daarom hoeft hun rechtvaardiging niet te worden gezocht in de ervaring, maar is zij apriori gegeven (letterlijk: 'vooraf', namelijk voorafgaand aan de ervaring). Het onderscheid tussen uitspraken die 'matters of fact' uitdrukken en uitspraken die 'relations of ideas' uitdrukken is bekend geworden als 'de vork van Hume'. Volgens Hume is het onderscheid uitputtend. Als een bewering noch aan de ene noch aan de andere tand van de vork past, is zij een holle frase, gespeend van alle zin en betekenis. Hume meent dat vooral de theologie en de traditionele metafysica grossieren in zinloze beweringen, een praktijk waaraan hij een eind wil maken.
Gebruik gemaakt van: David Hume, Jan Sleutels, Universiteit Leiden

Allan Ramsay David Hume 1766